Uit
http://www.werk.belgie.be/defaultTab.aspx?id=442
Begrip "loon"
Het begrip loon wordt gedefinieerd in de wet van 12 april 1965.
Deze wet verstaat “onder loon, het loon in geld waarop de werknemer ingevolge zijn dienstbetrekking recht heeft ten laste van de werkgever; de fooien of het bedieningsgeld waarop de werknemer recht heeft ingevolge zijn dienstbetrekking of krachtens het gebruik; de in geld waardeerbare voordelen waarop de werknemer ingevolge zijn dienstbetrekking recht heeft.“.
Men is het erover eens dat dit begrip in ruime zin moet beoordeeld worden. Het betreft niet enkel het door de werknemer ontvangen loon als tegenprestatie van de gepresteerde arbeid, maar eveneens andere sommen die verschuldigd zijn ingevolge zijn dienstbetrekking en die ten laste van de werkgever zijn zonder dat ze noodzakelijk door hem uitbetaald worden (bv. een eindejaarspremie betaald door een sectoraal fonds).
Naast het gewoon loon, maken ook deel uit van het loon in de zin van de wet van 12 april 1965:
de commissies van de handelsvertegenwoordigers;
het overloon voor overuren;
de toeslag op het loon wegens nachtarbeid;
het door de werkgever verschuldigd gewaarborgd loon in geval van arbeidsongeschiktheid;
het loon voor feestdagen;
de uitwinningsvergoeding van een handelsvertegenwoordiger;
de patronale bijdragen voor een groepsverzekering,
de mobiliteitspremies;
de verbrekingsvergoeding;
de vergoeding voor willekeurig ontslag;
de sluitingsvergoeding door de werkgever verschuldigd.
Maken daarentegen, bij wijze van voorbeeld, geen deel uit van het loon in de zin van de wet betreffende de bescherming van het loon, de door de werkgever rechtstreeks of onrechtstreeks betaalde vergoedingen, zoals:
het vakantiegeld (enkel en dubbel);
de vergoedingen welke moeten worden beschouwd als een aanvulling van de vergoedingen verschuldigd ten gevolge van een arbeidsongeval of een beroepsziekte;
de vergoedingen welke moeten worden beschouwd als een aanvulling van de voordelen toegekend door de sociale zekerheid, zoals de aanvullende vergoeding bij brugpensioen, de aanvulling van het wettelijk pensioen betaald door de werkgever.
de uitkeringen in speciën, in aandelen of deelbewijzen aan de werknemers overeenkomstig de toepassing van de wet van 22 mei 2001 betreffende de werknemersparticipatie in het kapitaal en in de winst van de vennootschappen;
de tussenkomst van de werkgever in de kosten van het sociaal abonnement;
de toekenning van aandelenopties.