#5 , 07 jan 2013 01:45
De links naar wetgeving worden hier wel gegeven , maar m.i. toch beter de teksten volledig te lezen ( of weer te geven ) .
Het is nog niet geheel zeker dat deze constructiewerken NIET zouden vallen onder de wetgeving Gemene Muur . ( met verplichting tot overname ) .
Er is wetgeving , en er zijn Cassatie uitspraken , en het zal van geval tot geval afhangen ( manier van construeren ) .
Volgens onderstaand Cassatie vonnis zou het onvoldoende zijn een "eigen " muur op te trekken , die slechts 14 cm dik is , en word in dit geval gevonnist dat de 2e bouwer een gedeelte muur van de eerste bouwer moet overnemen .
Uiteraard is de 2e bouwer slechts gehouden , de oppervlaktes muur en oppervlakte grond over te nemen , tot zover hij er zelf gebruik van maakt .( tegenaan bouwt ) .
• HOF VAN CASSATIE, 04/03/2005, RABG 2006/10,711
MANDELIGHEID
Gedwongen afkoop
Aanmatiging medebezit
Samenvatting
Krachtens art. 661 B.W. kan de eigenaar van een privatieve scheidingsmuur de prijs voor het gemeen maken van die muur van zijn nabuur vorderen, indien en voor zover deze van de muur zodanig gebruik maakt dat hij zich het medebezit daarvan aanmatigt, aldus inbreuk pleegt op het uitsluitend eigendomsrecht van zijn nabuur en daarmee redelijkerwijze niet kan voortgaan zonder de impliciete wil de muur voor gemeen te houden (1); de enkele omstandigheid dat de nabuur uit het bestaan van de scheidsmuur voordeel haalt maakt deze bezitsaanmatiging niet uit. (1) Cass., 28 juni 2001, AR C.99.0527.F, nr 408; 2 sept. 1994, AR C.93.0460.N, nr 356.
Tekst arrest
I. Bestreden beslissing
Het cassatieberoep is gericht tegen een vonnis, op 20 januari 2003 in hoger beroep gewezen door de Rechtbank van Eerste Aanleg te Brussel.
II. Rechtspleging voor het Hof
[…]
III. Middel
De eisers voeren in hun verzoekschrift een middel aan.
Geschonden wettelijke bepalingen
- artikel 661 van het Burgerlijk Wetboek ;
- voor zoveel als nodig, de artikelen 1349 en 1353 van het Burgerlijk Wetboek.
Aangevochten beslissingen
De eenentwintigste kamer van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Brussel verklaart in het vonnis van 20 januari 2003 het beperkt hoger beroep ontvankelijk en gegrond, doet het bestreden vonnis teniet in de mate dat het de vordering van de verweerders in verband met de gedwongen muurovername ongegrond verklaarde en hen veroordeelde tot de gerechtskosten, en verklaart, opnieuw recht doende, de vordering van de verweerders in verband met de gedwongen muurovername ontvankelijk en gegrond, zodat de eisers worden veroordeeld tot betaling aan de verweerders van een bedrag van 6.120,69 euro, te vermeerderen met de moratoire interest vanaf 1 maart 2001 en de gerechtelijke interest vanaf 28 september 2001, alsook tot de gerechtskosten van beide aanleggen.
De rechtbank van eerste aanleg overweegt hiertoe als volgt (zie het vonnis, pp. 4-5) :
"In (zijn) arrest van 22 juni 1990 besliste het Hof van Cassatie dat 'ingevolge artikel 661 van het Burgerlijk Wetboek, de eigenaar van een privatieve scheidsmuur de prijs voor het gemeenmaken van de muur van zijn nabuur kan vorderen, indien en voorzover deze van de muur op zodanige wijze gebruik maakt dat hij zich het medebezit daarvan aanmatigt, aldus inbreuk pleegt op het uitsluitend eigendomsrecht en daarmee redelijkerwijze niet kan voortgaan zonder de impliciete wil de muur voor gemeen te houden' en verder 'dat de enkele omstandigheid dat de nabuur uit het bestaan van de muur voordeel haalt, geen zodanige bezitsaanmatiging inhoudt' (Cass., 22 juni 1990, R.W., 1990-91, 779).
In casu betreft de betwisting tussen partijen de al dan niet (feitelijke) inbezitneming.
In tegenstelling tot de eerste rechter, is de rechtbank van mening dat men niet mag stellen dat de scheidsmuur niet in gebruik genomen wordt zolang er geen materiële verankering of fysiek contact bestaat.
Indien de tweede bouwer verzaakt aan zijn door artikel 661 Burgerlijk Wetboek verleend recht tot gemeenmaking, dient hij zijn constructie te begrenzen met een wand die voldoet aan alle vereiste eigenschappen van een scheidsmuur. De muur van de eerste bouwer kan immers altijd afgebroken worden zodat zijn overblijvende muur op zichzelf moet blijven voldoen aan alle reglementen. Talrijke bouwreglementen leggen aldus op dat de scheidsmuur een dikte heeft van 30 cm (Declercq, H., De gemene muur, Brugge, Die Keure, 1998, 3.5).
In casu hebben (de eisers) een muur laten optrekken met een dikte van slechts 14 cm.
Een dergelijke dunne wand is indien al niet strijdig met het plaatselijk gemeentelijk bouwreglement, dat in casu niet voorgelegd wordt maar vermoedelijk ook een muurdikte van 30 cm oplegt gelet op de dikte van de scheidsmuur van (de verweerders), zeker onvoldoende om het gebouw te beschermen tegen de weersomstandigheden.
Aldus maken (de eisers) wel degelijk gebruik van de scheidsmuur van (de verweerders), die wel een dikte heeft van 30 cm.
Hier kan zonder meer gesteld worden dat (de eisers) in feite geen volwaardige constructie opgetrokken hebben aangezien hun gebouw aan één zijde niet beschikte over een volwaardige gevel. Wanneer men de scheidsmuur van (de verweerders) wegdenkt, is de overblijvende constructie van (de eisers) onvoldoende als zelfstandige constructie, zodat er ongetwijfeld gebruik wordt gemaakt van de essentiële functies, waaronder de beschermende, van de scheidsmuur en er wel degelijk inbezitneming is (Declercq. H., o.c., 3.5.5.).
(...) Derhalve heeft ten onrechte de eerste rechter de vordering van (de verweerders) tot gedwongen muurovername ongegrond verklaard.
(...) Bij gebreke aan betwisting door (de eisers) van de door (de verweerders) gevorderde prijs, waarvan (de verweerders) de door een architekt gemaakte berekening voorleggen, kan deze toegekend worden".
bron : zie boven : elfri.be
Wat een wet interessant maakt ,
is wat er in die wet , niet in staat .