#1 , 13 okt 2008 20:34
In een erfeniszaak oordeelt de rechtbank dat we in een overeenkomst wel degelijk gedwaald hebben, maar anderzijds dat die dwaling onverschoonbaar is. De definitie van 'verschoonbare[/i] dwaling'is dat elk redelijk mens een dergelijke fout niet zou maken. In ons geval bestaat de dwalende partij uit drie personen(van dezelfde familie). Hoe kan je in zo'n situatie nog van 'onverschoonbaarheid' spreken? We zijn dus simpelweg drie debielen samen? Als je met drie personen dwaalt, zal er toch wel iets meer aan de hand geweest zijn. Het lijkt me redelijker dat men dan vlugger van verschoonbare dwaling zou spreken indien de benadeelde partij uit meerdere personen bestaat of zelfs een vermoeden van gebruik van kunstgrepen(bedrog). Bedrog moet welliswaar bewezen worden. Een dergelijke uitspraak was in onze zaak iets minder evident.