#9 , 08 mar 2021 21:44
Domiciliefraude bij sociale huurwoningen.
Domiciliefraude bestaat erin zijn woonplaats te houden of te vestigen op een plaats waar men in werkelijkheid niet verblijft.
Artikel 92 § 3 stelt dat de huurder van de sociale huurwoning deze moet betrekken en dat de wijziging van personen die de sociale huurwoning betrekken onmiddellijk aan de verhuurder moet medegedeeld.
Met het betrekken van de woning wordt bedoeld dat de huurder zijn hoofdverblijfplaats moet hebben in de sociale huurwoning en er gedomicilieerd zijn.
De loutere domiciliëring is dus onvoldoende.
Men dient te beseffen dat de overheid zwaar investeert in de sociale huurwoningen en dat deze niet dienen om bijvoorbeeld een vals domicilie te houden teneinde deurwaarders af te schrikken.
Evenmin kan het zijn dat wanneer iemand die een sociale huurwoning als alleenstaande betrekt een zogeheten latrelatie onderhoudt maar in feite in woont bij een levenspartner en de sociale huurwoning onbenut laat.
In de perceptie van deze persoon wordt deze woning dan niet gehouden om te betrekken maar wel als reservewoning voor het geval de relatie zou falen.
Een en ander kan misschien begrijpelijk zijn maar is onaanvaardbaar wanneer deze huurwoning ten dele wordt gefinancierd door de overheid.
De sancties op domiciliefraude in sociale woningen zijn niet mals.
• artikel 98 § 3 van de Vlaamse Wooncode stelt dat het niet naleven van de verplichting tot bewoning gelijkstaat met een ernstige of blijvende tekortkoming die de onmiddellijke beëindiging van de huurovereenkomst rechtvaardigt.
• bovendien maakt een en ander een strafrechtelijk misdrijf uit waarvoor er daadwerkelijke correctionele vervolgingen kunnen worden ingesteld.
Men kan zich nu de vraag stellen of er nu controleurs rondlopen die nagaan of een sociale huurwoning in werkelijkheid bewoond wordt en die van deur tot deur gaan neuzen en speuren.
De wetgever is iets inventiever geweest en heeft de wooninspecteurs van het agentschap inspectie RWO van de Vlaamse overheid zeer uitgebreide bevoegdheden gegeven en zelfs de graad van officier van gerechtelijke politie.
Zij kunnen dus inderdaad processen-verbaal opstellen, vaststellingen ter plaatse doen, de buren verhoren en van hen verklaringen afnemen, inlichtingen opvragen bij derden en dergelijke meer.
In de praktijk betekent dit dat wooninspecteurs vaak beroep doen op de wijkagent die verondersteld is zijn apostels, lees de mensen in zijn beurt te kennen.
Bij decreet van 31.05.2013 is echter een meer effectieve opsporingsmethode vastgelegd, met name de bevoegdheid om de verbruiksgegevens van water, elektriciteit en gas op te vragen bij de nutsbedrijven of distributiebeheerders.
Deze gegevens kunnen opgevraagd worden door de wooninspecteur die eens ze heeft opgevraagd een antwoord dient te ontvangen binnen de 14 dagen.
Het is evident dat wie niet in een sociale huurwoning verblijft ook zo goed als geen verbruik heeft van nutsvoorzieningen.
Natuurlijk kan men de elektriciteitsmeter laten lopen door elektrische toestellen en verlichtingen in de lege woning aan te zetten, de woning te verwarmen en dergelijke meer.
Maar ook hier hangt een belangrijk kostenplaatje aan.
Men mag bovendien niet vergeten dat de controle van de nutsbedrijven niet alleen de enige controle is en dat er ook nog de wijkagent blijft en de mogelijkheid tot het ontvangen van anonieme klachten.
------------------------------------------------------------------------
wat baat kaars en bril, als de uil niet zien en lezen wil.