Wat hierboven staat is correct
kb 15/03/1968 art12§4.2.
2. Identificatieplaat
Op een plaat die op een gemakkelijk te bereiken plaats aan het voertuig moet gelast of geklonken worden of op een plastic zelfklever die zichzelf vernietigt bij het verwijderen, moet de fabrikant of de gemachtigde met onuitwisbare tekens vermelden :
hetzij 1° :
het merk en het type van het voertuig;
het chassisnummer;
het nummer van het proces-verbaal van goedkeuring voor voertuigen onderworpen aan de typegoedkeuring;
de M.T.M. van het voertuig en van de sleep voor personenauto's. Ingeval de personenauto niet kan worden gebruikt voor het slepen van een aanhangwagen wordt "Nihil" geschreven in het vak voorbehouden voor de aanduiding van de M.T.M. van de sleep.
De gegevens van deze identificatieplaat moeten in één van de landstalen zijn opgesteld.
hetzij 2° de hierna vermelde gegevens en in aangegeven volgorde :
de naam van de fabrikant;
het nummer van het goedkeuringscertificaat;
het chassisnummer;
de maximale toegelaten massa van het voertuig;
de maximale toegelaten massa van de sleep;
de maximale toegelaten massa voor elk van de assen, vermeld in volgorde van voor naar achter.
De assen moeten in dezelfde volgorde worden genummerd.
In geval van een oplegger, moet het hoogste toegelaten gewicht van de eerste as onder het steunpunt worden vermeld.
De fabrikant mag het nummer van het proces-verbaal van goedkeuring ook vermelden op een plaatje dat geen deel uitmaakt van de identificatieplaat.
Bij aanhangwagens en opleggers moet de identificatieplaat zijn aangebracht op het chassis of, bij een zelfdragend koetswerk, op een belangrijk dragend deel ervan.
Betreft het een in gebruikte staat ingevoerd, voor het eerst in België in gebruik genomen voertuig, dan moet de invoerder van dat voertuig zelf de onder 1° beschreven identificatieplaat zelf aanbrengen. Deze plaat mag nochtans slechts worden aangebracht op voorwaarde dat het betrokken voertuig door de fabrikant of zijn gemachtigde, reeds van een plaat werd voorzien waarop ten minste het merk, het type en chassisnummer van het voertuig voorkomen.
De door de invoerder van het voertuig aangebrachte plaat moet, onder de door de Minister bevoegd voor het wegverkeer vast te stellen voorwaarden, door een merkteken van een door hem erkend orgaan voor de automobielinspectie worden gevalideerd.